Hoofdstuk 238

Wake kust me alsof hij het meent.

Alsof niets anders in de wereld ertoe doet dan ik.

Ik zink in hem als zijn tong tussen mijn tanden glijdt en de mijne streelt.

Zijn vingers zitten in mijn haar, grijpen de achterkant van mijn hoofd, trekken me dichterbij.

Hij ruikt zo goed, als de zee, als zout en z...