232. „Zeg mijn naam nog eens zo.”

Christopher tikt met zijn vingers op het bureau, ogen minstens een uur lang gefixeerd op een willekeurige plek op de vloer, en ik begrijp waarom hij zo nerveus is — vandaag is eindelijk de dag van de uitslag van het Hogerhuis.

Ik kijk vanuit de leunstoel bij het raam, benen gekruist, een vergeten ko...

Log in en ga verder met lezen