HOOFDSTUK HONDERDZESENZESTIG

Ze hadden hem klaargelegd, de dolk was eruit getrokken, hij lag plat op zijn rug en de kruiden waren in zijn wond gegoten die niet genas.

De geur van de monnikskap irriteerde mijn neus enorm.

“Oké iedereen, kom dichterbij,” riep Nana en we vormden een cirkel, hand in hand. “We mogen hem dan niet m...

Log in en ga verder met lezen