Hoofdstuk 79

Ze moeten iets voelen, want hun tempo versnelt. Wanneer we de beek bereiken, slaan ze rechtsaf door het water, spetterend en mijn ongemak vergrotend.

Ik zet door en houd vol, maar al snel zijn we weer uit het water en onderaan de berg, klaar om te klimmen.

Dan ruik ik het. Bloed. En dennen. Het is A...