HOOFDSTUK 186

ZION

Mijn borstkas gaat te snel op en neer, alsof ik nog steeds in de ring sta—hart bonzend, vuisten jeukend, zicht rood getint. Eén klap. Dat is alles wat ik kreeg. Maar het was niet genoeg. Niet voor wat hij zei. Niet voor de manier waarop hij naar haar keek.

Ik wilde hem geen pijn doen.

Ik...